Hof Amsterdam handhaaft de navorderingsaanslagen die zijn opgelegd vanwege een verzwegen Zwitserse bankrekening. De navorderingsaanslagen zijn voortvarend genoeg opgelegd. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X heeft op 30 december 2009 een zogenoemde "Verklaring vrijwillige verbetering Buitenlands vermogen" ingediend. Het betreft een Zwitserse bankrekening. De inspecteur verzoekt op 8 januari 2010 om nadere informatie. Op 22 maart en 2 juni 2010 verstrekt X respectievelijk bankbescheiden en een cijfermatig overzicht. Op 17 december 2010 neemt de inspecteur telefonisch contact met de gemachtigde van X op, omdat hij niet over alle benodigde informatie beschikte. Op 29 juni 2011 heeft de inspecteur aan de gemachtigde van X een concept-vaststellingsovereenkomst (vso) gezonden. Op 5 juli 2011 heeft de gemachtigde aangegeven dat X bezwaar heeft tegen de toegezonden vso. Op 21 juli 2011 geeft de inspecteur aan niet akkoord te gaan met het verzoek om een nieuwe vso. De inspecteur legt vervolgens op 31 augustus 2011 de in geschil zijnde navorderingsaanslagen ib/pvv over de jaren 1999-2005 en vb over het jaar 2000 op. De rechtbank verklaart de beroepen van X gegrond. De navorderingsaanslagen worden vernietigd. De inspecteur komt in hoger beroep. In geschil is of de inspecteur bij het opleggen van de navorderingsaanslagen voldoende voortvarend heeft gehandeld.

Hof Amsterdam (MK IV, 23 juni 2016, 14/00079 t/m 14/00086, V-N Vandaag 2016/1522) beslist in tegenstelling tot de rechtbank dat de inspecteur bij het opleggen van de navorderingsaanslagen wél voldoende voortvarend heeft gehandeld. Zowel voor de periode van 2 juni 2010 tot 17 december 2010 als voor de periode van 17 december 2010 tot 29 juni 2011 is het hof van mening dat er geen onverklaarbare vertraging van meer dan zes maanden is opgetreden (vgl. het arrest van de Hoge Raad van 27 september 2013, nr. 12/000738, V-N 2013/48.5). De hoger beroepen van de inspecteur zijn gegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Lees ook het thema Navordering.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 63

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 3 februari

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen