Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat aan de door de Luxemburgse autoriteiten afgegeven E106-verklaring, waarin de Luxemburgse sociale zekerheidswetgeving van toepassing is verklaard, geen betekenis toekomt. De inspecteur is hier niet aan gebonden.

In 2011 en 2013 is X voor een Luxemburgse werkgever werkzaam in het internationaal vervoer over de Europese binnenwateren. X verzoekt in zijn IB-aangiften om vrijstelling van premieheffing. Als hij toch premies is verschuldigd in Nederland, is X van mening dat de in Luxemburg betaalde socialezekerheidspremie in mindering gebracht moet worden op de Nederlandse premieheffing. De inspecteur verleent de vrijstelling voor de premieheffing niet en staat geen verrekening toe van de Luxemburgse premies.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat aan de door de Luxemburgse autoriteiten afgegeven E106-verklaring, waarin de Luxemburgse sociale zekerheidswetgeving van toepassing is verklaard, geen betekenis toekomt. De inspecteur is hier niet aan gebonden. Het hof verwijst hierbij naar het arrest van de Hoge Raad van 10 juli 2020 (nr. 19/04564, V-N 2020/34.7). Dat de Svb geen A1-verklaring heeft afgegeven staat niet in de weg aan PVV-heffing door de inspecteur. X is op grond van de bepalingen van de Rijnvarendenovereenkomst verplicht verzekerd en premieplichtig voor de PVV. Voor verrekening van de Luxemburgse socialezekerheidspremie bestaat volgens het hof geen wettelijke grondslag. Het gelijk is aan de inspecteur.

Lees ook het thema Internationale sociale zekerheid.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing, Sociale zekerheid algemeen, Internationale sociale zekerheid

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 12 april

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen