Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het ontbreken van een A1-verklaring niet tot gevolg heeft dat de inspecteur geen premies mag heffen. De inspecteur moet namelijk op de voet van de artt. 57 en 58 Wfsv en art. 11 lid 1 AWR de PVV heffen.

X is Rijnvarende. In geschil is of X recht heeft op vrijstelling voor de premies volksverzekeringen. Volgens de inspecteur is de vrijstelling niet van toepassing omdat op de Rijnvaartverklaring geen exploitant staat vermeld en het Nederlandse G bv de exploitant is van het motorschip waar X op werkt. X stelt dat de inspecteur niet van de IB-aangifte mag afwijken omdat de SVB geen A1-verklaring heeft afgegeven.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het ontbreken van een A1-verklaring niet tot gevolg heeft dat de inspecteur geen premies mag heffen. De inspecteur moet namelijk op de voet van de artt. 57 en 58 Wfsv en art. 11 lid 1 AWR de PVV heffen. Het hof wijst daarbij op de arresten van de Hoge Raad van 10 juli 2020 (nrs. 19/04566 en 19/04609, V-N 2020/34.6). Aan de E106-verklaring komt geen betekenis toe. Volgens het hof moet de inspecteur handelen overeenkomstig de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving en de aanwijsregels die gelden voor Rijnvarenden. Aangezien X ingezetene van Nederland is en hij als Rijnvarende werkzaam is op een Nederlands schip, is hij verplicht verzekerd in Nederland. Voor verrekening van de Luxemburgse socialezekerheidspremie bestaat volgens het hof geen wettelijke grondslag. Het gelijk is aan de inspecteur.

Lees ook het thema Internationale sociale zekerheid.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet financiering sociale verzekeringen 58

Wet financiering sociale verzekeringen 57

Algemene wet inzake rijksbelastingen 11

Algemene Ouderdomswet 6

Algemene Ouderdomswet 2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing, Internationale sociale zekerheid

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 12 april

18

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen