De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat X Ltd. onvoldoende informatie heeft overgelegd om te kunnen vaststellen dat de Rijnvarenden niet een substantieel gedeelte van hun werk in Nederland hebben verricht. De Nederlandse socialezekerheidswetgeving is dan ook terecht op hen van toepassing verklaard.

Het Cypriotische X Ltd. verzoekt de Svb om te bevestigen dat op haar in Nederland wonende Rijnvarenden de socialezekerheidswetgeving van Cyprus van toepassing is. De Svb verklaart de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing. X Ltd. en de Rijnvarenden zijn het hier niet mee eens. De Centrale Raad van Beroep (28 augustus 2019, nr. 18/3416) oordeelt dat de Svb de EU-rechtelijke procedurevoorschriften niet op een toereikende wijze in acht heeft genomen en draagt de Svb op om opnieuw te beslissen over de verzekeringsplicht. De Svb verklaart vervolgens weer de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de Svb heeft voldaan aan de gegeven opdracht. Vervolgens stelt de Centrale Raad vast dat X Ltd. onvoldoende informatie heeft overgelegd om te kunnen vaststellen dat de werknemers niet een substantieel gedeelte van hun werk in Nederland hebben verricht. De Nederlandse socialezekerheidswetgeving is dan ook terecht van toepassing verklaard op de Rijnvarenden. Verder merkt de Centrale Raad nog op dat de Svb heeft toegezegd dat in overleg zal worden getreden met het Cypriotische orgaan om overeenkomsten als bedoeld in art. 16 EG-verordening nr. 883/2004 te sluiten.

Tegen deze uitspraak is beroep in cassatie ingesteld (nr. 21/03059).

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Internationale sociale zekerheid

Instantie: Centrale Raad van Beroep

Editie: 9 augustus

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen