Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat het verhuren in Nederland van studio’s op basis van logies met ontbijt niet gelijk is te stellen met de exploitatie van een strandpaviljoen in Brazilië, en ook vanuit bedrijfsmatige optiek zijn deze activiteiten niet complementair.

X heeft een eenmanszaak en verhuurt gemeubileerde studio’s op basis van logies en ontbijt. Vanaf 2009 is X via een Braziliaanse limited ook betrokken bij de exploitatie van een strandpaviljoen aldaar. In 2012 wordt het paviljoen door derden leeggehaald en afgebroken. In geschil is of X in 2014 € 377.490 kan aftrekken, zijnde het totale Braziliaanse verlies. Volgens Rechtbank Den Haag kan X het verlies niet in mindering brengen op de winst van zijn eenmanszaak. X gaat in hoger beroep.

Hof Den Haag oordeelt dat het verhuren van studio’s op basis van logies met ontbijt niet gelijk is te stellen met de exploitatie van een strandpaviljoen, en ook vanuit bedrijfsmatige optiek zijn deze activiteiten niet complementair. X kan de aandelen in de limited dus niet tot zijn ondernemingsvermogen rekenen. Het maakt niet uit de betalingen plaatsvinden vanaf een bankrekening van de eenmanszaak en dat X regelmatig zelf in het strandpaviljoen werkt. Het belang in de limited kwalificeert echter wel als een aanmerkelijk belang. X kan zijn vordering op de limited dus afwaarderen ten laste van zijn TBS-resultaat. Het beroep van X is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 9 augustus

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen