Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aan X niet uitgekeerde pensioenbedragen toch zijn belast, omdat deze bedragen vorderbaar en inbaar zijn. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X heeft recht op een ouderdomspensioen van € 95.124 per jaar van zijn bv en heeft ultimo 2015 leningen bij de bv van € 1.220.920 en een rekening-courantschuld van € 978.481. Vanaf 1 juli 2014 is de uitbetaling van de pensioenuitkering door de bv beperkt tot € 46.680 per jaar. Na een boekenonderzoek bij de bv in 2018 is geconcludeerd dat deze verlaging niet voldoet aan de voorwaarden van het besluit van 18 maart 2013, BLKB2013/27M, BNB 2013/135, V-N 2013/17.14. De inspecteur legt navorderingsaanslagen IB/PVV 2015-2017 op, waarbij hij het niet uitgekeerde pensioen van (€ 95.124 -/- € 46.680 =) € 48.444 per jaar belast. Volgens X is afgesproken dat de helft van het pensioen renteloos schuldig wordt gebleven.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2023/6.1.2) oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat is afgesproken dat het pensioen renteloos schuldig wordt gebleven. Indien de afspraak is gemaakt na het tijdstip waarop de uitkeringen vorderbaar en inbaar werden, zijn de uitkeringen al genoten en kan een dergelijke afspraak dat niet ongedaan maken. Als de afspraak wel tijdig is gemaakt, is het pensioen in zoverre op een ongebruikelijk tijdstip genoten. Daarmee wordt dan geen rekening gehouden. Verder verwerpt het hof X' stelling dat de vordering van de bv op hem waardeloos is en verrekening van de pensioentermijnen met deze vordering niet leidt tot een vermogensverschuiving en daarom de niet-betaalde uitkering niet wordt genoten. Het hof wijst erop dat verrekening ertoe leidt dat X wordt bevrijd van een schuld en in zoverre wel wordt verrijkt. De vordering van de bv op X is daarom ook niet waardeloos. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 19b

Wet op de loonbelasting 1964 13a

Wet inkomstenbelasting 2001 3.146

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Editie: 9 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

485

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen