Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat X bv geen recht heeft op de afdrachtvermindering. De praktijkovereenkomsten voldoen namelijk op verschillende onderdelen niet aan de wettelijke voorwaarden. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Belanghebbende, X bv, exploiteert een groothandel in kantoormeubelen. Met een onderwijsinstelling is afgesproken dat een aantal werknemers wordt geschoold. In vervolg hierop zijn door diverse werknemers praktijkovereenkomsten (POK’s) voor beroepsopleidingen afgesloten voor de beroepsopleidingen Commercieel Medewerker Marketing en Communicatie Commercieel Medewerker Binnendienst. X bv claimt in 2011, 2012 en 2013 de afdrachtvermindering onderwijs. In geschil is de naheffingsaanslag loonheffingen over die jaren, alsmede de 15% vergrijpboete. Volgens Rechtbank Gelderland maakt X bv niet aannemelijk dat is voldaan aan de voorwaarden, aangezien in de POK's geen aanvangs- en einddata, alsmede het aantal te volgen praktijkuren per kalenderjaar staat vermeld. X bv stelt vergeefs geen andere stukken te kunnen overleggen in verband met een reorganisatie. Het ontbreken van een deugdelijke administratie is als grove schuld aan te merken. Vanwege de overschrijding van de redelijke termijn wordt de boete met 15% gematigd. X bv gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2018/42.1.4) oordeelt dat X bv geen recht heeft op de afdrachtvermindering. De POK’s voldoen namelijk op verschillende onderdelen niet aan de wettelijke voorwaarden. In vrijwel alle gevallen is de gehele beroepsopleiding vermeld, terwijl slechts drie deelopleidingen (zouden) worden gevolgd. Voorts is een aantal uren vermeld dat behoort bij noch de gehele beroepsopleiding, noch de te volgen deelopleidingen. Ook is de verdeling van de uren over de kalenderjaren niet vermeld. Deze combinatie van onvolkomenheden staat een doelmatige controle door de Belastingdienst in de weg, ook als in ogenschouw wordt genomen dat in een enkel geval wel de juiste deelkwalificaties zijn vermeld. Het weigeren van de afdrachtvermindering is dus niet onevenredig en buitenproportioneel. Het beroep van X bv is slechts gegrond, aangezien de inspecteur van mening is dat de boete alsnog kan vervallen.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 1 maart