Hongarije voert per 1 januari 2010 een nieuwe, tijdelijke, belasting in. De grondslag voor deze belasting is de netto-omzet die de belastingplichtige in een fiscaal jaar heeft behaald. De belasting kent een progressief tarief en is afhankelijk van de hoogte van de heffingsgrondslag. Het belastingtarief wordt toegepast op het totaal van de omzet van alle gelieerde ondernemingen. De Hongaarse vennootschap Hervis Sport- és Divatkereskedelmi Kft. is gelieerd met een Oostenrijkse moedermaatschappij. Volgens Hervis is de nieuwe belasting in strijd met het EU-recht. Volgens Hervis wordt haar omzet namelijk aan een aanzienlijk hoger gemiddeld belastingtarief onderworpen, omdat de totale omzet van de groep in aanmerking wordt genomen, dan wanneer alleen haar eigen omzet de grondslag zou zijn voor de berekening van de belasting. De Hongaarse rechter heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld.
Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat de nieuwe Hongaarse belasting in strijd kan zijn met het EU-recht. Het HvJ EU wijst er hierbij op dat een sterk progressief belastingtarief van toepassing is voor ‘verbonden ondernemingen'. Wanneer belastingplichtigen tot een groep behoren en ‘verbonden' zijn met vennootschappen met zetel in een andere lidstaat, kan er sprake zijn van indirecte discriminatie op grond van de zetel van de vennootschappen. De verwijzende rechter moet onderzoeken of daar sprake van is.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 65
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 63
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 55
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 54
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 49
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 26
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 18
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 6 februari