De Hoge Raad oordeelt dat het instellen van het onderzoek door de inspecteur niet onrechtmatig is. Dat de gegevens van X zijn opgeslagen in een bestand is niet van belang. Dit geldt zelfs wanneer die gegevensverwerking op zichzelf beschouwd onrechtmatig is.
X woont in een zogenoemde ‘Vogelaarwijk’ en claimt in zijn IB-aangiften 2013-2015 aftrek van specifieke zorgkosten. Nadat de aanslagen voor de jaren 2014 en 2015 conform de aangifte zijn vastgesteld, stelt de inspecteur vragen over de IB-aangifte 2013. X verstrekt echter geen informatie, waarop de inspecteur IB-navorderingsaanslagen 2014 en 2015 oplegt. Tijdens de zitting bij Hof Arnhem-Leeuwarden stelt X dat hij is geselecteerd op grond van het Project 1043 van de Belastingdienst. Dit is een project waarbij belastingplichtigen, vaak op basis van nationaliteit, zijn opgenomen in de Fraude Signalering Voorziening. Het hof bespreekt deze klacht uitvoerig met partijen, maar behandelt de klacht niet in de uitspraak. X gaat in cassatie en stelt dat sprake is geweest van profilering. Hij ontving namelijk brieven van de Belastingdienst waarop ‘1043 – OKA’ is vermeld en hij woonde in een probleemwijk.
De Hoge Raad oordeelt dat het instellen van het onderzoek door de inspecteur niet onrechtmatig is. Dat de gegevens van X zijn opgeslagen in een bestand is niet van belang. Dit geldt zelfs wanneer die gegevensverwerking op zichzelf beschouwd onrechtmatig is. De Hoge Raad wijst daarbij op zijn arrest van 10 december 2021 (20/02304, V-N 2021/54.19). Verder is de Hoge Raad van mening dat het hof de stelling van X over project 1043, gezien hetgeen tijdens de mondelinge behandeling bij het hof is opgemerkt, niet heeft hoeven opvatten als een zelfstandige beroepsgrond. Het hof hoefde zich daarom ook niet uit te laten over de rechtmatigheid van project 1043. Verder merkt de Hoge Raad op dat ook nog informatie over het databestand FSV boven tafel is gekomen nadat het hof uitspraak heeft gedaan. Dit kan voor X een reden zijn om een herzieningsverzoek bij het hof in te dienen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 8
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 17 januari