Hof Arnhem-Leeuwarden kiest een andere benadering voor de bewijslast in hoger beroep in WOZ-zaken. Als de gemeente berust in de door de rechtbank vastgestelde waarde, verschuift in hoger beroep de bewijslast naar de belanghebbende.

X bv komt in beroep tegen de WOZ-waarde van haar onroerende zaak. Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat geen van de partijen de door hen bepleite waarde aannemelijk heeft gemaakt en stelt de waarde in goede justitie vast op € 4.600.000. X bv stelt hoger beroep in, de heffingsambtenaar berust in de rechtbankuitspraak.

Hof Arnhem-Leeuwarden kiest een andere benadering voor de bewijslast in hoger beroep in WOZ-zaken. Als de gemeente berust in de door de rechtbank vastgestelde waarde, verschuift in hoger beroep de bewijslast naar de belanghebbende. Tot heden ging het hof er vanuit dat ook in die zaken de bewijslast bij de gemeente bleef liggen, in die zin dat de gemeente aannemelijk moest maken dat de WOZ-waarde niet op een te hoog bedrag is vastgesteld. Thans oordeelt het hof dat de herkansingsfunctie van het hoger beroep, bezien in het licht van de bewijsvoering in WOZ-zaken (HR 14 oktober 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU4300, V-N 2005/54.23) met zich meebrengt dat in situaties als deze, in hoger beroep op belanghebbende de last rust de door haar verdedigde waarde aannemelijk te maken. Het hof oordeelt dat X bv hierin niet is geslaagd en het hof schaart zich achter de door de rechtbank in goede justitie bepaalde waarde van € 4,6 miljoen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 2 juni

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen