Belanghebbende, X, is een stichting die in 2005 haar concern heeft georganiseerd. De overdrachtsbelastingvrijstelling voor interne reorganisaties gold tot 2008 niet voor stichtingen. X verzoekt de Staatssecretaris van Financiën op grond van de hardheidsclausule de vrijstelling alsnog te verlenen. Als de staatssecretaris dit weigert, dient X een klacht in bij de Nationale ombudsman.
De Nationale ombudsman adviseert de Staatssecretaris van Financiën om de beslissing om Stichting X de overdrachtsbelasting bij reorganisaties te onthouden te heroverwegen. De staatssecretaris heeft geweigerd de vrijstelling op grond van de hardheidsclausule toe te passen, omdat de wetgever in 1969/70, bij de invoering van de vrijstelling, nadrukkelijk zou hebben besloten dat de vrijstelling niet geldt voor stichtingen. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de stichting om een praktische reden buiten de vrijstelling werd gelaten, waarbij werd verwezen naar de hardheidsclausule als instrument om maatwerk te leveren. Het nadien door de staatssecretaris gevoerde hardheidsclausulebeleid is echter beperkter dan wat in 1970 door de toenmalige bewindslieden van Financiën, namens de regering, aan de Tweede Kamer in het vooruitzicht is gesteld, aldus de ombudsman die oordeelt dat de staatssecretaris niet inzichtelijk heeft gemaakt waarom X bv geen aanspraak kan hebben op de reorganisatievrijstelling.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer 5b
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Nationale ombudsman
Editie: 23 april