Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de bewijslast omgekeerd kan worden wanneer een belanghebbende door een herinneringsbrief op de hoogte was van het feit dat hij aangifte moest doen. 

Aan belanghebbende, X, is een aanslag IB/PVV 2010 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 41.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.234 met een verzuimboete en beschikking heffingsrente.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de bewijslast omgekeerd kan worden wanneer een belanghebbende door een herinneringsbrief op de hoogte was van het feit dat hij aangifte moest doen. Dat de aangifte zelf verkeerd was geadresseerd, staat niet aan omkering van de bewijslast in de weg, nu X door de herinneringsbrief op de hoogte was dat hij aangifte moest doen en voor welke datum. X heeft ook niet ontkend dat hij de herinneringsbrief en de aanmaning tot het doen van aangifte heeft ontvangen. Door desondanks niet tijdig aangifte te doen, heeft X niet de vereiste aangifte voldaan en is omkering van de bewijslast op zijn plaats. X heeft volgens de rechtbank niet doen blijken dat zijn woonplaats niet in Nederland is gelegen. Als gevolg hiervan is hij premieplichtig voor de volksverzekeringen en wordt hij belast voor zijn wereldinkomen. Het beroep van X is wel gegrond omdat het door de inspecteur berekende bedrag aan IB/PVV te hoog is.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 6 en 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 19 december

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen