De Nationale ombudsman oordeelt dat de Staatssecretaris van Financiën de kritiek van X bv op het aanbod van coulancerente niet had moeten opvatten als afwijzing. 

Belanghebbende, X bv, verzoekt de Belastingdienst om coulancerente omdat zij de teruggaven die voortvloeiden uit verliesverrekening met grote vertraging heeft ontvangen als gevolg van correcties die de Belastingdienst bij de behandeling van de aangifte heeft toegepast. De Belastingdienst doet haar een aanbod tot uitbetaling van coulancerente, maar trekt dit aanbod na kritiek van X bv weer in.

De Nationale ombudsman oordeelt dat de Staatssecretaris van Financiën de kritiek van X bv op het aanbod van coulancerente niet had moeten opvatten als afwijzing. Nu X bv in haar brief van 29 april 2011 met zoveel woorden aangaf het aanbod van € 48.773 te aanvaarden, heeft de Belastingdienst in ieder geval dat bedrag moeten betalen. Dat X bv in dezelfde brief nog terugkwam op het eerder aangeboden bedrag van € 21.105, wil niet zeggen dat zij het bedrag van € 48.773 heeft verworpen. De staatssecretaris heeft daarop eenvoudig kunnen reageren door X bv mee te delen dat het bedrag van € 21.105 is opgegaan is het aanbod van € 48.773. De ombudsman doet de aanbeveling dat de staatssecretaris het aanbod tot betaling van € 48.773 alsnog gestand doet.

Wetsartikelen:

Burgerlijk Wetboek Boek 6 225

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Nationale ombudsman

Editie: 19 december

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen