Rechtbank Gelderland oordeelt dat X het bedrag van € 20 aan verschuldigde IB moet betalen. Aan X was namelijk in eerste instantie een aanslag opgelegd naar een te betalen bedrag van € 701, waarna een teruggaaf van € 681 volgde.

X geeft in haar IB-aangifte 2013 een verzamelinkomen van € 199 aan. Op grond van dit inkomen heeft zij recht op € 1400 aan heffingskortingen. De inspecteur legt een aanslag op naar een verzamelinkomen van € 2242. In bezwaar vermindert hij de aanslag naar een verzamelinkomen van € 254. De heffingskortingen stelt hij vast op € 1380. X heeft dus € 20 te veel aan heffingskortingen ontvangen. X stelt dat zij het verschil van € 20 niet hoeft te betalen, omdat dit bedrag onder de aanslaggrens van € 45 ligt.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X het bedrag van € 20 aan verschuldigde IB moet betalen. Dat dit bedrag onder de aanslaggrens van € 45 ligt, is volgens de rechtbank niet van belang. Aan X was namelijk in eerste instantie een aanslag opgelegd naar een te betalen bedrag van € 701. Dit is later veranderd in een teruggaaf van € 681, waardoor een te betalen bedrag van € 20 over blijft. Volgens de rechtbank is de aanslaggrens niet bedoeld voor een geval als het onderhavige, waarbij in de bezwaarfase pas blijkt dat de te betalen IB onder de aanslaggrens ligt. De aanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 9.4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 16 februari

37

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen