Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de nieuwe jurisprudentie geen grond is voor verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding.

Mevrouw X-Y is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met de heer X. In 2002 verkrijgen zij een onroerende zaak met de status van rijksmonument, waarbij door hen € 28.500 aan overdrachtsbelasting is voldaan. Naar aanleiding van een uitspraak van Hof 's-Gravenhage (1 mei 2009, nr. 07/00421, V-N 2009/31.17) keurt de Staatssecretaris van Financiën (10 juni 2009, nr. CPP2009/1076M, V-N 2009/31.16) goed dat de monumentenvrijstelling ook geldt natuurlijke personen. Y-X maakt op 15 oktober 2009 alsnog bezwaar tegen de door haar in 2002 voldane overdrachtsbelasting. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. X-Y gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam oordeelt dat de nieuwe jurisprudentie geen grond is voor verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding (zie HR 2 december 2011, nr. 11/01724). Een verdere (inhoudelijke) beoordeling van de zaak kan dus achterwege blijven. Het beroep van X-Y is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Hof Amsterdam

1

Gerelateerde artikelen