X is eigenaar van een aantal woningen. De twee panden waarin de woningen zich bevinden zijn niet gesplitst in appartementsrechten. De woningen worden afzonderlijk verhuurd of staan te huur en beschikken elk over een eigen toegang, een eigen toilet, wasgelegenheid en keuken. In geschil is onder andere de objectafbakening.
Hof Den Haag oordeelt, in navolging van de rechtbank, dat de woningen voor toepassing van de Wet WOZ afzonderlijke onroerende zaken zijn. Hieraan doet niet af dat de eigendom van de woningen naar burgerlijk recht niet afzonderlijk overdraagbaar is. Bij de waardering van de woningen moet bij wege van fictie ervan worden uitgegaan dat de eigendom van elk van die woningen afzonderlijk kan worden overgedragen, en doet niet ter zake dat splitsing van de panden ingevolge de daarvoor geldende voorschriften niet mogelijk is (vergelijk HR 28 mei 2004, nr. 38665, LJN AO9861). De rechtbank heeft met juistheid uiteengezet dat en waarom de Wet WOZ ertoe dwingt dat voor alle belastingplichtigen dezelfde heffingsmaatstaf zal gelden. Met de opname van de ficties in de Wet WOZ heeft de wetgever afstand willen nemen van de ter zake van de individuele onroerende zaken bestaande eigendoms- of gebruikssituatie. Het objectieve karakter van de waardering in de Wet WOZ laat geen ruimte om rekening te houden met beperkingen die persoonlijk gelden.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Gravenhage