Pauzedrankjes die bij de toegangsprijs voor theater zijn inbegrepen, zijn geen bijkomende prestaties. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is belanghebbende dan ook 21% BTW verschuldigd over de alcoholische drankjes. Pauzedrankjes zijn voor de gemiddelde theaterbezoeker namelijk een doel op zich.

Belanghebbende exploiteert een theater. Bij de prijs van een entreekaartje zijn gebruik van de garderobe, pauzedrankje en administratiekosten inbegrepen. In de pauze kunnen bezoekers een drankje (alcoholisch of non-alcoholisch) pakken, welke klaar staat in de foyer.

Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het pauzedrankje geen bijkomende prestatie. Vanuit het perspectief van de gemiddelde afnemer is het verkrijgen van het pauzedrankje een afzonderlijk belang, zoals ook in HR 7 mei 2021 (V-N 2021/21.13). Dat slechts één vergoeding wordt berekend, is niet doorslaggevend. Ook vanuit het perspectief van belanghebbende heeft het ter beschikking stellen een economisch doel, doordat een hogere entreeprijs kan worden gevraagd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 Tab I-B

Wet op de omzetbelasting 1968 9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 6 juli

62

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen