Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur ook na het verstrijken van de navorderingstermijn interne compensatie kan toepassen. Er zijn geen beperkingen waardoor interne compensatie niet had mogen worden toegepast.
Naar aanleiding van zijn inkeer, en in verband met het verstrijken van de aanslagtermijn, legt de inspecteur op 31 december 2016 ter behoud van rechten een IB-navorderingsaanslag 2003 op aan X. Daarbij wordt een bedrag van € 276.000, dat X van een Luxemburgs advocatenkantoor heeft ontvangen, in box 1 belast. In de bezwaarfase volgt de inspecteur het standpunt van X dat het bedrag van € 276.000 tot de heffingsgrondslag van box 3 behoort. De inspecteur verhoogt vervolgens, onder toepassing van interne compensatie, de box 3-heffingsgrondslag. Volgens X is dat echter niet mogelijk, omdat de navorderingstermijn is verstreken.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur ook na het verstrijken van de navorderingstermijn interne compensatie kan toepassen. Er zijn geen beperkingen, zoals strijd met het vertrouwensbeginsel, waardoor interne compensatie niet had mogen worden toegepast. Verder wordt het beroep van X op de voortvarendheidseis verworpen. Deze eis is niet van toepassing omdat de zaak gaat over rekeningen bij banken die in Monaco zijn gevestigd, en dus buiten de EU. Verder heeft de voortvarendheidseis geen betrekking op de periode nadat de navorderingsaanslag is opgelegd. De aanslag blijft in stand.
Lees ook het thema Navordering.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 5 januari