Advocaat-generaal Wattel concludeert dat de onroerende zaak een woning is. De onroerende zaak is van aanvang af een woning en heeft geen bestemmingswijziging ondergaan.

X wordt op 1 augustus 2014 eigenaar van een onroerende zaak. Het betreft een woning die in 1965 als woning is opgeleverd en, na enkele aanpassingen, sinds 1982 als tandartsenpraktijk in gebruik is geweest. De inspecteur is van mening dat ten onrechte overdrachtsbelasting naar het tarief van 2% is voldaan, en legt een naheffingsaanslag op aan X. Hof Den Haag oordeelt dat de onroerende zaak een woning is. Het hof overweegt daarbij dat de onroerende zaak van aanvang af een woning is, en geen bestemmingswijziging heeft ondergaan. Verder merkt het hof op dat de inspecteur niet heeft onderbouwd welke wijzigingen aan de onroerende zaak hebben plaatsgevonden die maken dat er geen sprake is van een woning. Ook merkt het hof nog op dat de inspecteur zich er in het geheel niet van heeft vergewist wat de aanpassingen in concreto hebben ingehouden. Het gelijk is aan X. De staatssecretaris gaat in cassatie.

Advocaat-generaal Wattel concludeert dat het hof de onroerende zaak terecht als woning heeft aangemerkt. De A-G overweegt daarbij dat het feitelijke gebruik van de onroerende zaak weinig ter zake doet. Volgens de A-G zijn namelijk in de eerste plaats de oorspronkelijke aard bij de bouw en de daaruit volgende objectieve bestemming van belang. Verder acht de A-G van belang of nadien bouwkundig is ingegrepen, en met welk bouwkundig doel en objectief effect. In casu zijn volgens de A-G de bouwkundige aard en de objectieve bestemming niet gewijzigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 14 december

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen