Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat op de zitting van de rechtbank een rechtsgeldig compromis tot stand is gekomen tussen X en de inspecteur. Niet gebleken is dat het compromis rechtsgeldig is opgezegd. Mogelijke dwaling blijft voor rekening van X.

X is directeur-(middellijk)grootaandeelhouder van meerdere vennootschappen. Over de jaren 2007 en 2008 hebben X en de inspecteur bij Rechtbank Gelderland procedures gevoerd inzake de IB/PVV en Vpb. Uit het proces-verbaal van de zitting bij de rechtbank van 9 december 2016 blijkt dat partijen een compromis hebben gesloten betreffende de aanslagen over die jaren, maar ook over 2016 en 2017. Partijen hebben ervan afgezien om het compromis vast te leggen in een uitspraak. Bij het opleggen van de aanslag IB/PVV 2016 neemt de inspecteur bij X inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking zoals overeengekomen op 9 december 2016. X is het hier niet mee eens. Hij stelt dat er geen rechtsgeldig compromis tot stand gekomen.

Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat op de zitting van 9 december 2016 een rechtsgeldig compromis, in de vorm van een vaststellingsovereenkomst, tot stand is gekomen. Rekening wordt gehouden met een brief van X aan de ontvanger waarin hij bevestigt dat tijdens die mondelinge behandeling een compromis is bereikt betreffende de aanslagen IB/PVV. De stelling van X dat hij het compromis bij brief van 18 april 2017 rechtsgeldig heeft opgezegd, omdat de inspecteur niet aan zijn inspanningsverplichtingen zou hebben voldaan, wordt verworpen. Mocht er al sprake zijn van dwaling bij X bij het sluiten van het compromis dan blijft dat voor zijn rekening omdat X zich heeft laten bijstaan door een deskundige. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Burgerlijk Wetboek Boek 6 228

Burgerlijk Wetboek Boek 7 900

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Verbintenissenrecht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 7 december

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen