Rechtbank Den Haag oordeelt dat de werkzaamheden die de heer Y in 2010 aan de coöperatieve vereniging in rekening heeft gebracht feitelijk zijn uitgevoerd voor X bv. De vergoeding van € 45.000 is terecht aangemerkt als loon.

Belanghebbende, de heer Y, organiseert samen met een compagnon evenementen. Vanaf 2000 zijn deze activiteiten ondergebracht in X bv, waar Y via zijn holding een belang van 33% in heeft. Tot en met 2009 genoot Y loon uit tegenwoordige dienstbetrekking van zijn holding, die van X bv een managementfee ontving. Eind december 2010 richt Y samen met twee anderen een coöperatieve vereniging op. Aan Y is bij de oprichting een ledencertificaat toegekend waaraan 30% van de stemrechten is verbonden. Y brengt de vereniging vervolgens € 45.000 in rekening, die door hem in 2010 is aangegeven als winst uit onderneming. In geschil is de IB-navorderingsaanslag over 2010.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de werkzaamheden die Y in 2010 aan de vereniging in rekening heeft gebracht feitelijk zijn uitgevoerd voor X bv. Aangezien Y een aanmerkelijk belang heeft in X bv, is sprake van een fictieve dienstbetrekking. De vergoeding van € 45.000 is terecht aangemerkt als loon. Het beroep van Y is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.5

Wet op de loonbelasting 1964 4

Wet op de loonbelasting 1964 12a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 6 juli

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen