Medio 2011 verkopen C bv en D voor € 150.000 een woonhuis aan belanghebbende, X bv. Het betreft een woning die aan studenten wordt verhuurd. Hierbij wordt overeengekomen dat de overeenkomst wordt ontbonden als de verkopers vóór 30 juli 2016 een partij vinden die meer wil betalen. Verder is overeengekomen dat het recht van gebruik (de onderverhuur) tot 30 juli 2021 bij de verkopers blijft. X bv ontvangt hiervoor een vergoeding van € 6228. Begin 2013 vinden de verkopers een partij die € 152.000 voor de woning wil betalen. De koopovereenkomst tussen de verkopers en X bv wordt daarop ontbonden. X bv stelt dat de toestand van voor de verkrijging is hersteld, en verzoekt om teruggaaf van de voldane overdrachtsbelasting. De inspecteur stelt dat er geen sprake is van herstel van de oude toestand, omdat X bv het bedrag van € 6228 niet heeft terugbetaald.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv geen recht heeft op teruggaaf van de voldane overdrachtsbelasting. Volgens de rechtbank is er namelijk geen sprake van herstel van de toestand van voor de verkrijging. De rechtbank wijst er hierbij op dat de feitelijke situatie niet is hersteld, omdat X bv het bedrag van € 6228 niet heeft terugbetaald. Gelet op de samenhang tussen de betaling van het bedrag van € 6228, de huurverplichtingen en de koop, had volgens de rechtbank ook de betaling van het bedrag van € 6228 ongedaan gemaakt moeten worden. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 19
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 9 maart