X is eigenaar en gebruiker van een universiteitscomplex. In geschil is de WOZ-waarde van bouwgronden en overige gronden behorend tot het complex. Hof Amsterdam oordeelt dat de gemeente bij de waardering terecht is uitgegaan van de grondprijs inclusief omzetbelasting, omdat X de grond uitsluitend van de gemeente kan kopen en dat de grond daarbij altijd inclusief omzetbelasting aan X zal worden geleverd (Hof Amsterdam 11 februari 2010, nr. 07/00232, V-N 2010/28.28). De Hoge Raad oordeelt dat het hof het standpunt van X dat een relatief beperkt deel van het totale areaal is bestemd om te worden bebouwd en dat daardoor slechts de helft van de totale prijs zou zijn gevallen in de btw-sfeer (HR 21 oktober 2011, nr. 10/01252, V-N 2011/60.25).
Hof 's-Gravenhage oordeelt na verwijzing dat de gemeente niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van bouwterreinen en dat de levering van de overige gronden door de gemeente aan X een van omzetbelasting vrijgestelde levering zou zijn. Deze gronden moeten daarom in aanmerking worden genomen tegen een waarde exclusief omzetbelasting. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en verlaagt de WOZ-waarde van het complex.
Lees ook het thema over De levering van een bouwterrein: btw of overdrachtsbelasting?
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17-3
Wet op de omzetbelasting 1968 11-1-a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Gravenhage
Editie: 16 januari