De inspecteur verklaart het bezwaar van X tegen de voldoening van overdrachtsbelasting niet-ontvankelijk. Ook ziet de inspecteur geen aanleiding ambtshalve aan het bezwaar tegemoet te komen en teruggaaf te verlenen. X komt in beroep. Rechtbank Haarlem verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het is gericht tegen de afwijzing van het verzoek om teruggaaf, maar stuurt het beroepschrift op de voet van art. 6:15, tweede lid, Awb alsnog door naar de inspecteur om het als bezwaarschrift te behandelen. De inspecteur komt in hoger beroep. X stelt incidenteel hoger beroep in.
Hof Amsterdam overweegt, anders dan de rechtbank, dat tegen de door de inspecteur op grond van artikel 65 AWR genomen beschikking geen bezwaar en beroep mogelijk is. Hieruit volgt dat de rechtbank het beroepschrift ten onrechte heeft doorgezonden naar de inspecteur en hem ten onrechte heeft opgedragen als nog op het bezwaar te beslissen. Met betrekking tot het incidentele hoger beroep van X overweegt het hof dat het bezwaarschrift te laat is ingediend. De door X gestelde psychische gesteldheid en de panieksituatie van waaruit hij ten tijde van de aankoop van de onroerende zaak had gehandeld, kan niet leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 Awb. Het hoger beroep van de inspecteur is gegrond. Het incidenteel hoger beroep van X is ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Hof Amsterdam