Hof Amsterdam oordeelt dat het bij twijfels over de kenbaarheid van het regime voor betaald parkeren op de weg van de heffingsambtenaar ligt om aannemelijk te maken dat over de verschuldigdheid van parkeerbelasting geen misverstand kon bestaan.

Belanghebbende, X, parkeert zijn auto op het Olympiaplein te Amsterdam. Voor een gedeelte van dit plein geldt op zaterdagen een tarief van € 0,10 per uur. In geschil is of het kenbaar was dat voor het parkeren op de locatie waar de auto van X stond, € 3 per uur betaald moest worden in plaats van € 0,10 hetgeen X heeft gedaan.

Hof Amsterdam oordeelt dat het bij twijfels over de kenbaarheid van het regime voor betaald parkeren op de weg van de heffingsambtenaar ligt om aannemelijk te maken dat over de verschuldigdheid van parkeerbelasting geen misverstand kon bestaan. Om aan deze bewijslast te voldoen moet de heffingsambtenaar, als begin van bewijs, in ieder geval duidelijkheid scheppen over de situatie ter plaatse. Deze duidelijkheid heeft de heffingsambtenaar met hetgeen hij aan stukken heeft ingebracht niet gegeven. Aan de hand van de stukken is niet duidelijk dat het voor X kenbaar moest zijn dat zijn auto zich niet bevond in het gebied waar het 10-cent-tarief gold. Het hof vernietigt daarom de naheffingsaanslag parkeerbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 225

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 25 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen