Rechtbank Den Haag verwerpt de grieven van X tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting en verklaart het beroep ongegrond.

Belanghebbende, X, is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Leiden.

Rechtbank Den Haag verwerpt de grieven van X tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting en verklaart het beroep ongegrond. Nu volgens de heffingsambtenaar de (niet op kenteken gestelde) parkeervergunning van X ten tijde van het parkeren niet zichtbaar aanwezig was, is de naheffingsaanslag terecht opgelegd. Het feit dat het aanwijzingsbesluit heffingsambtenaar pas na het opleggen van de naheffingsaanslag is gepubliceerd, kan niet leiden tot vernietiging van de naheffingsaanslag (zie HR 14 augustus 2015, nr. 14/02492, BNB 2015/208). Verder oordeelt de rechtbank dat de opbrengstlimiet voor de parkeerbelasting niet is overschreden. X heeft zijn stelling dat de auto geparkeerd stond op een plek waarvoor geen parkeerbelasting verschuldigd is, met ondeugdelijke argumenten onderbouwd. Zelfs als de parkeerplaats alleen voor vergunninghouders zou zijn geweest betekent dit niet dat dit geen plek voor betaald parkeren is, aldus de rechtbank. Immers voor het verkrijgen van zo’n vergunning moet ook parkeerbelasting worden betaald.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 225

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 29 juni

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen