De Hoge Raad oordeelt dat de door X bv verrichte handelingen niet één ondeelbare economische prestatie vormen. Verder is het gebruikmaken van de parkeerdienst een doel op zich. De Hoge Raad stelt de staatssecretaris in het gelijk en doet de zaak zelf af.

X bv exploiteert een attractiepark. De bezoekers kunnen hun auto op het bij het attractiepark gelegen parkeerterrein parkeren. X bv voldoet 21% BTW over het parkeergeld. Volgens X bv vormt het gelegenheid bieden tot parkeren echter een bijkomende dienst bij het verlenen van toegang tot het park, waarop het verlaagde BTW-tarief van toepassing is. Daarbij stelt X bv dat het park met ander vervoer dan vervoer per auto slechts zeer beperkt bereikbaar is. Verder is parkeren op het parkeerterrein van het park niet toegestaan zonder het park te bezoeken, geldt er een parkeerverbod in de directe omgeving en is de dichtstbijzijnde parkeerplaats gelegen op twee kilometer afstand. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het gebruikmaken van de mogelijkheid tot parkeren geen afzonderlijk belang heeft ten opzichte van de hoofdprestatie en kent een BTW-teruggaaf van € 18.109 toe aan X bv. De staatssecretaris gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de door X bv verrichte handelingen niet één ondeelbare economische prestatie vormen. Verder is het gebruikmaken van de parkeerdienst een doel op zich. Dat een zeer grote groep bezoekers de mogelijkheden om het attractiepark te bereiken op een andere wijze dan met de auto als te beperkt ervaart en zich daarom gedwongen voelt met de auto naar het attractiepark te reizen is niet van belang. Ook is niet van belang dat het parkeerterrein feitelijk alleen wordt gebruikt door bezoekers van het attractiepark. Verder verwerpt de Hoge Raad ook het beroep van X bv op het gelijkheidsbeginsel. De vergelijking met exploitanten van kamp-, hotel-, pension- en vakantiebestedingsbedrijven, die het verlaagde BTW-tarief mogen toepassen voor het parkeren, gaat mank. De wijze van parkeren en het gebruik van de auto is namelijk te verschillend. De Hoge Raad stelt de staatssecretaris in het gelijk en doet de zaak zelf af.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 Tab 1-B 14

Wet op de omzetbelasting 1968 9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 10 mei

18

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen