Rechtbank Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar de twee woningen terecht heeft aangemerkt als twee afzonderlijke WOZ-objecten.

Belanghebbende, X, is samen met zijn echtgenote eigenaar van een parterrewoning met bovenwoning in de gemeente Den Haag. In geschil zijn de WOZ-beschikkingen 2017 voor deze woningen.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar de twee woningen terecht heeft aangemerkt als twee afzonderlijke WOZ-objecten. Dit omdat de woningen feitelijk twee afzonderlijke wooneenheden betreffen die afzonderlijk afsluitbaar zijn en beschikken over eigen sanitaire voorzieningen en een eigen keuken. De ene woning wordt bewoond door X en zijn echtgenote en de andere woning is in gebruik bij een derde. Dat de twee woningen niet kadastraal gesplitst zijn, maakt niet dat ze als één geheel moeten worden gewaardeerd. Verder heeft de heffingsambtenaar aannemelijk gemaakt dat de aan de afzonderlijke woning(en) toegekende waarde niet te hoog is. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 9 november

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen