Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de plaats van de diensten niet in Nederland is gelegen, maar in het buitenland. De prestaties van X namelijk zijn te duiden als bemiddeling door X bij het totstandkomen van een arbeidsovereenkomst tussen een speelster en een club.

A is een van de firmanten van X vof, belanghebbende. Een van de activiteiten van X is het verrichten van sportmanagement. X bemiddelt namelijk, via A, tussen volleybalsters en buitenlandse volleybalclubs. X berekent op de facturen echter geen btw. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een btw-naheffingsaanslag op aan X. X stelt echter dat de diensten moeten worden aangemerkt als diensten verricht door raadgevende personen/adviseurs, en dat de buitenlandse clubs derhalve de opdrachtgevers zijn. Volgens X is de plaats van dienst dan niet in Nederland gelegen, zodat geen Nederlandse btw is verschuldigd. De inspecteur is echter van mening dat de verleende diensten moeten worden aangemerkt als belangenbehartiging ten behoeve van de speelsters, en dat de plaats van dienst in Nederland is gelegen. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat A is opgetreden als manager van de speelsters. De speelsters zijn daarom aan te merken als de afnemers van de prestaties en de plaats van de diensten is in Nederland gelegen.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de plaats van de diensten niet in Nederland is gelegen, maar in het buitenland. Volgens het hof zijn de prestaties van X namelijk te duiden als bemiddeling door X bij het totstandkomen van een arbeidsovereenkomst tussen een speelster en een club. Hierbij handelt X op naam en voor rekening van een ander. Het hof overweegt hierbij dat het genot of gebruik van de bemiddelingsdiensten van X in het land ligt waar de speelster gaat werken, en dat daarom voor de plaatsbepaling aansluiting moet worden gezocht bij de plaats waar de arbeid op grond van de arbeidsovereenkomst wordt verricht. Ook merkt het hof nog op dat de vraag wie de afnemer van de diensten is, voor de plaatsbepaling van de bemiddelingsdiensten niet relevant is. Het hof vermindert vervolgens de naheffingsaanslag voor het jaar 2009. Het beroep tegen de naheffingsaanslag 2011 wordt niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 6a

Wet op de omzetbelasting 1968 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 7 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen