Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X geen recht heeft op de algemene heffingskorting. X is namelijk geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige, en wordt dan niet aangemerkt als partner van Y.

Belanghebbende, X, en haar echtgenoot, Y, wonen in Polen. Y heeft in 2015 tot 30 juni in Nederland gewerkt. X heeft in 2015 geen inkomen genoten. X is van mening dat zij recht heeft op (uitbetaling van)de algemene heffingskorting.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X geen recht heeft op de algemene heffingskorting. X is namelijk geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. Op grond van art. 1.2 Wet IB 2001 wordt X dan niet als partner van Y aangemerkt. Ook stelt het hof nog vast dat Y geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is, omdat de in Nederland onderworpen inkomsten van Y slechts 89% van zijn totale inkomsten bedragen. Aan de hand van de jurisprudentie van het HvJ EU stelt de rechtbank daarbij vast dat de eis die wordt gesteld om aangemerkt te worden als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige niet in strijd is met het EU-recht. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 8.9

Wet inkomstenbelasting 2001 8.8

Wet inkomstenbelasting 2001 7.8

Wet inkomstenbelasting 2001 1.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 24 mei

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen