De Hoge Raad oordeelt dat het hof er kennelijk vanuit is gegaan dat X bv niet is benadeeld doordat de heffingsambtenaar niet heeft gewacht met het doen van uitspraak op het bezwaar tegen de aanslag watersysteemheffing. Dit geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Verzoek om vergoeding wettelijke rente is gegrond.

X bv ontvangt op één aanslagbiljet de WOZ-beschikking en de aanslag watersysteemheffing. De uitspraak op het bezwaar tegen de aanslag is gedaan in hetzelfde geschrift als de uitspraak op bezwaar tegen de WOZ-beschikking. Bij Rechtbank Oost-Brabant is het beroep tegen de aanslag watersysteemheffing tegelijk ingesteld en behandeld met het beroep tegen de WOZ-beschikking. Volgens X bv is de uitspraak op bezwaar ten aanzien van de aanslag prematuur. Het zou namelijk in strijd zijn met art. 131 Waterschapswet, dat wil voorkomen dat meerdere procedures worden gevoerd over feiten en omstandigheden die van belang zijn voor zowel de watersysteemheffing als de WOZ-waarde. Hof 's-Hertogenbosch stelt X bv in het ongelijk. X bv gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof er kennelijk vanuit is gegaan dat X bv niet is benadeeld doordat de heffingsambtenaar niet heeft gewacht met het doen van uitspraak op het bezwaar tegen de aanslag watersysteemheffing. Dit geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het hof heeft wel verzuimd vast te stellen dat de heffingsambtenaar wettelijke rente is verschuldigd over de in hoger beroep toegekende immateriële schadevergoedingen, de vergoeding griffierechten en de proceskosten. X bv had daar namelijk wel om verzocht. Het beroep van X bv is slechts in zoverre gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Waterschapswet 131

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 21 maart

31

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen