Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de vergoeding per punt van € 269 in de bezwaarprocedure op grond van punt 1 onderdeel B2 van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.

Aan X is een WOZ-beschikking afgegeven. X gaat in bezwaar. De heffingsambtenaar vermindert de WOZ-waarde in bezwaar en kent X een proceskostenvergoeding toe bestaande uit 2 punten met een waarde per punt van € 269. X komt in beroep en stelt dat het bedrag van € 269 in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Hij verwijst naar het arrest Hoge Raad 27 mei 2022, V-N 2022/24.13.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat geen sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel. De Hoge Raad heeft zich alleen uitgelaten over de kosten van de beroep- en hogerberoepfase en niet over de kosten van de bezwaarfase. In onderdeel B1 (bezwaar) van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) wordt een onderscheid gemaakt tussen WOZ en BPM-zaken en overige zaken en in B2 (beroep en hoger beroep) wordt een onderscheid gemaakt tussen belasting- en premiezaken en overige zaken. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat het arrest van de Hoge Raad ook van toepassing is op de proceskostenvergoeding volgens onderdeel B2. De motivering voor het maken van het onderscheid in onderdeel B1 ligt niet ten grondslag aan het onderscheid dat in onderdeel B2 van de bijlage bij het Bpb is gemaakt. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 24 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

246

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen