Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt (ambtshalve) dat de WOZ-beschikking, de OZB-aanslag en de uitspraken op bezwaar onbevoegd door de heffingsambtenaar van de BWB zijn opgelegd/gedaan. Dit bevoegdheidsgebrek blijft zonder gevolgen.

Belanghebbende, X, gaat in bezwaar en beroep tegen een WOZ-beschikking en OZB-aanslag opgelegd door Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB).

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt (ambtshalve) dat de WOZ-beschikking, de OZB-aanslag en de uitspraken op bezwaar onbevoegd door de heffingsambtenaar van de BWB zijn opgelegd/gedaan. Dit omdat het aanwijzingsbesluit heffingsambtenaar toen al was ingetrokken vanwege de uittreding van de gemeente uit de BWB. De rechtbank gaat met toepassing van art. 6:22 van de Awb voorbij aan het bevoegdheidsgebrek nu X niet in zijn belangen is geschaad. Partijen willen dat de rechtbank een inhoudelijk oordeel geeft over de waarde van het object. De bevoegde heffingsambtenaar van de gemeente Alphen-Chaam heeft de beschikking, aanslag en de uitspraken op bezwaar ter zitting bekrachtigd. De rechtbank is van oordeel dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van het object niet te hoog is vastgesteld. Voorts oordeelt de rechtbank dat de hoorplicht niet is geschonden. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 232

Gemeentewet 231

Wet waardering onroerende zaken 17

Algemene wet bestuursrecht 7:11

Algemene wet bestuursrecht 6:22

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 3 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen