X komt in beroep tegen een WOZ-beschikking. In geschil bij het hof is of de rechtbank de persoon die namens X het woord wilde voeren terecht niet heeft toegestaan dit te doen.

X komt in beroep tegen een WOZ-beschikking. In geschil bij het hof is of de rechtbank de persoon die namens X het woord wilde voeren terecht niet heeft toegestaan dit te doen.

Hof Amsterdam schaart zich achter de beslissing van de rechtbank om de persoon die bij de rechtbankzitting het woord wilde voeren weg te sturen wegens een ontoereikende volmacht. X heeft G. Gieben van Previcus gemachtigd om hem te vertegenwoordigen met het recht van substitutie voor de collega’s van Gieben. Onder ‘collega’ verstaat het hof iemand die voor hetzelfde bedrijf werkt. Nu de bedoelde persoon niet voor Previcus werkzaam is, heeft de rechtbank deze persoon terecht niet toegestaan het woord te voeren. De rechtbank heeft daarna echter ten onrechte het onderzoek gesloten en uitspraak gedaan zonder een herstelmogelijkheid te bieden. Het hof doet op verzoek van X de zaak zelf af en verklaart het hoger beroep gericht tegen de WOZ-waarde ongegrond. X heeft geen recht op een proceskostenvergoeding omdat X zelf heeft nagelaten de rechtbank te verzoeken het bevoegdheidsgebrek te herstellen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:24

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 1 oktober

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen