De evaluatie van de afschaffing van de schorsende werking bij een fiscaal verzet tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel is door staatssecretaris Vijlbrief van Financiën naar de Tweede Kamer gestuurd. Hieruit blijkt dat de gevolgen van de schorsende werking bij verzet in lijn zijn met het beoogde beleidsdoel.

Door de afschaffing is het aantal ingediende verzetsdagvaardingen aanzienlijk gedaald. Bij de verzetten die nu nog worden ingediend, speelt vaker een inhoudelijke discussie. De conclusie lijkt dan ook dat verzet tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel na de wetswijziging minder vaak wordt gebruikt om de invordering te vertragen.

Advocaten en belastingadviseurs wijzen wel op de onzekere uitkomst nu de Belastingdienst zelf beoordeelt of de tenuitvoerlegging van een dwangbevel moet worden aangehouden. Ook signaleren zij verbeteringen, met name op het gebied van rechtsbescherming bij uitstel van betaling.

De rechtsbescherming bij uitstel van betaling bestaat momenteel enkel uit administratief beroep bij de directeur van de Belastingdienst. In de Fiscale vereenvoudigingswet 2017 is een wetswijziging opgenomen waarmee voor beschikkingen aangaande uitstel van betaling de fiscale rechtsgang wordt opengesteld. Deze wetswijziging is nog niet in werking getreden en wordt op dit moment heroverwogen. In het najaar van 2021 wordt de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken.

Ten aanzien van het verstrekken van zekerheid bij uitstel van betaling wordt gemeld dat dit wordt meegenomen bij de herijking van de invorderingsstrategie. In de herfst van 2021 volgt een Kamerbrief hierover.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 1 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen