X is het niet eens met de WOZ-waarde van zijn woning die door de gemeente is vastgesteld op € 443.000. De rechtbank verklaart zijn beroep ongegrond.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank ten onrechte voorbijgegaan is aan de schending van de hoorplicht in de bezwaarfase. Nu partijen van mening verschilden over de feiten en de waardering daarvan, had de rechtbank de zaak terug moeten verwijzen. Op verzoek van X besluit het hof de zaak nu wel zelf af te doen. De schending van de hoorplicht vormt wel reden de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten en vergoeding van griffierechten te gelasten. De heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat hij bij de waardering voldoende rekening heeft gehouden met de gedateerdheid van de woning en de aanwezigheid van asbest in de woning. De gemeente heeft de WOZ-waarde aannemelijk gemaakt. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Algemene wet bestuursrecht 8:72
Algemene wet bestuursrecht 7:2