Belanghebbende, vof X, exploiteert in de jaren 2005 en 2006 een grillroom. Uit een onderzoek bij groothandel Z blijkt dat er facturen voor afgeleverde goederen ten name van X in de administratie zijn opgenomen, en daaraan gekoppelde vrachtbrieven. Uit het onderzoek blijkt echter ook dat er goederen werden geleverd waarvoor Z wel over vrachtbrieven beschikte, maar geen facturen. Z heeft deze verkopen wel tot haar omzet gerekend, maar X heeft deze inkopen – die contant werden afgerekend – niet in haar administratie verantwoord. De inspecteur legt naar aanleiding van het onderzoek een btw-naheffingsaanslag aan X op.
Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat het aannemelijk is dat X structureel bijna twee keer zoveel goederen heeft ingekocht dan op de vrachtbrieven staan vermeld, en dat zij dit meerdere malen contant met de groothandel heeft afgerekend. Volgens de rechtbank is de administratie van X dan niet in overeenstemming met de werkelijkheid en moet de bewijslast worden omgekeerd. Volgens de rechtbank maakt X, met de enkele betwisting dat zij de goederen zwart heeft ingekocht en dat zij (extra) betalingen aan de groothandel heeft verricht, niet aannemelijk dat de uitspraak onjuist is. De rechtbank vermindert de naheffingsaanslag uiteindelijk nog wel.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 20
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 21 juni