Belanghebbende, X, is eigenaar van een voormalige kantoorruimte die thans in gebruik is als kinderdagverblijf. De WOZ-waarde 2014 is door de gemeente Schiedam vastgesteld op een bedrag van € 800.000. X stelt dat deze onroerende zaak samen met een andere onroerende zaak een samenstel vormt als bedoeld in art. 16, aanhef en onderdeel d Wet WOZ.
Rechtbank Rotterdam verwerpt het standpunt van X dat de gemeente Schiedam het object niet juist heeft afgebakend. De gemeente is terecht uitgegaan van twee WOZ-objecten, omdat beide objecten afzonderlijk worden verhuurd, beide objecten zijn bestemd om afzonderlijk te gebruiken. Omdat de objecten niet bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn, is geen sprake van een samenstel als bedoeld in art. 16, aanhef en onderdeel d, Wet WOZ. De rechtbank acht de WOZ-waarde van € 800.000 niet te hoog. De heffingsambtenaar is uitgegaan van een huurwaarde van € 100.000 die in lijn ligt met de rond de peildatum gerealiseerde eigen huursom. Dat de huurmarkt voor kinderdagverblijven later slechter is geworden, doet aan de juistheid van de gehanteerde huurwaarde niet af. De kapitalisatiefactor van 8 is niet in geschil. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Wet waardering onroerende zaken 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Editie: 4 april