Rechtbank Oost-Brabant verwerpt in een WOZ-procedure het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel (de meerderheidsregel).

Belanghebbende, X, is mede-eigenaar van een twee-onder-één-kapwoning uit 1987 gelegen in de gemeente Best. X is het niet eens met de WOZ-waarde 2018 van € 295.000. Hij wenst verlaging van de waarde met € 6000.

Rechtbank Oost-Brabant verwerpt in een WOZ-procedure het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel (de meerderheidsregel). X heeft aannemelijk gemaakt dat tenminste twee (van de drie) door hem aangedragen woningen een lagere WOZ-waarde hebben. De heffingsambtenaar maakt daarentegen aannemelijk dat de relevante groep waarmee de woning van X in de gemeente vergeleken moet worden, groter is dan de drie woningen die X heeft genoemd. Daaruit volgt niet dat de woning van X te hoog is gewaardeerd. Het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel slaagt daarom niet. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 18 januari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen