Rechtbank Noord-Holland is van oordeel dat de Nederlandse plaats van dienstregels ter voorkoming van niet-heffing deels in strijd zijn met de Zesde Richtlijn wanneer de dienstverrichter buiten de EU is gevestigd en de ontvanger een binnen de EU gevestigde niet-ondernemer is.

X bv is een in Nederland gevestigde tussenhoudstermaatschappij die geen economische prestaties verricht. Bij verwerving van een aandelenbelang in een Canadese deelneming is gebruik gemaakt van adviesdiensten van niet binnen de EU gevestigde advocatenkantoren. Met betrekking tot de plaats van dienst is in geschil of artikel 6 lid 2 onderdeel e ten 1° van de Wet OB 1968 (oud) in strijd is met artikel 9 lid 3 sub b, jo. artikel 9 lid 2 sub e van de Zesde richtlijn.

Rechtbank Noord-Holland is van oordeel dat dit het geval is, omdat uit de tekst van artikel 9 lid 2  sub e van de Zesde richtlijn volgt dat deze bepaling uitsluitend betrekking heeft op de plaats van diensten die worden verleend aan buiten de EU gevestigde ontvangers of aan belastingplichtigen die weliswaar in de EU doch buiten het land van de dienstverrichter zijn gevestigd. X bv valt hier niet onder, omdat van voornoemde bepaling is uitgesloten het geval waarin de dienstverrichter buiten de EU is gevestigd en de ontvanger een binnen de EU gevestigde niet-ondernemer is.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 5 april

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen