Aan belanghebbende (X), woonachtig in Nederland, zijn navorderingsaanslagen IB/PVV 2014 en 2017 opgelegd waarbij de “reiskosten wegens ziekenbezoek” van haar in Thailand verblijvende zoon, en “extra uitgaven voor kleding en beddengoed” zijn gecorrigeerd. In beroep komt de inspecteur X tegemoet. Hij volgt alsnog de extra kosten van kleding en beddengoed. In beroep claimt X de reiskosten wegens ziekenbezoek en een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X de reiskosten wegens ziekenbezoek van haar zoon in Thailand en de gezamenlijke huishouding bij aanvang van zijn ziekte niet aannemelijk heeft gemaakt. Nu de aftrek wegens extra uitgaven voor kleding en beddengoed in beroep door de inspecteur zijn geaccepteerd is het beroep gegrond. Vanwege de te lange behandelduur in bezwaar en beroep volgt een immateriële schadevergoeding van € 1000. In die behandelduur zijn op verzoek van de gemachtigde verkregen uitstelperioden voor de zitting deels niet meegenomen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:13
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 30 januari