Belanghebbende, X bv, houdt zich bezig met het opsporen en winnen van onder meer aardgas op het Nederlandse deel van het continentale plat van de Noordzee. Zij is houdster van winningsvergunningen als bedoeld in de Mijnbouwwet (Mbw), en oefent een zogenoemd winningsbedrijf uit. X bv is onderworpen aan de heffing van winstaandeel op grond van art. 65 en volgende Mbw. X bv verwerft in 2009 de aandelen in D bv. D bv houdt diverse deelnemingen. E bv is een van de deelnemingen van D bv, en verricht dezelfde activiteiten als X bv. De koopsom van circa € 320 wordt gefinancierd door Y bv, de moedermaatschappij van X bv. X bv lost een deel van de lening af door de deelnemingen van D bv over te dragen, uitgezonderd E bv. De restantschuld bedraagt daarna nog € 139 mln. E bv fuseert vervolgens, per 1 oktober 2009, met X bv, waarbij E bv de verdwijnende rechtspersoon is. In geschil is of de rente van € 2,6 mln op de resterende lening aftrekbaar is. Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv de rente op de schuld aan Y bv in aftrek kan brengen.
Hof Den Haag oordeelt dat X bv aannemelijk maakt dat zij de aandelen D bv heeft aangekocht met als enige doel om het winningsbedrijf / de winningsvergunningen van E bv te verwerven. Het hof acht daarbij van belang dat X bv alleen een ‘package deal' kon sluiten met de verkoper, en dat het dus niet mogelijk was om uitsluitend het winningsbedrijf of de winningsvergunningen van E bv over te nemen. Vervolgens stelt het hof vast dat X bv het winningsbedrijf van E bv direct in het hare heeft geïntegreerd, via een juridische fusie, en de overige deelnemingen direct aan Y bv heeft overgedragen. X bv mag de rente op de lening dan ook in aftrek brengen. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Lees ook het thema Vennootschapsbelastinggevolgen van fusies en splitsingen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 28 december