Belanghebbende, X , maakt bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De heffingsambtenaar vernietigt in bezwaar de naheffingsaanslag maar weigert de gevraagde bezwaarkostenvergoeding. Dit omdat X het verkeerde kenteken heeft ingetoetst en de gemeente dus geen onrechtmatigheid kan worden verweten.
Hof Amsterdam (MK IV, 9 mei 2017, 16/00214, V-N Vandaag 2017/1840) oordeelt dat X geen recht heeft op een bezwaarkostenvergoeding omdat de naheffingsaanslag niet is herroepen wegens aan de gemeente te wijten onrechtmatigheid. Het is (uitsluitend) X die een fout heeft gemaakt door een fout kenteken in te toetsen. Verder is de hoorplicht niet geschonden. De heffingsambtenaar mocht na de vernietiging van de naheffingsaanslag voorbijgaan aan het hoorverzoek van X. De hoorplicht geldt niet voor het verzoek van X om een bezwaarkostenvergoeding. Voor zover de heffingsambtenaar niet alle stukken zou hebben overgelegd, is X hierdoor niet benadeeld. De naheffingsaanslag is immers al in bezwaar vernietigd. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:3 lid e
Algemene wet bestuursrecht 7:15 lid 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 28 december