Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de legessanctie betrekking heeft op de gehele legesaanslag van X.

Belanghebbende, X, vraagt een omgevingsvergunning aan voor het maken van een aanbouw. Hij ontvangt daarvoor een legesaanslag van € 4261,51. X vindt dat hij geen leges verschuldigd is omdat het van toepassing zijnde bestemmingsplan langer dan 10 jaar in werking is. De gemeente erkent dat de legessanctie uit de Wro van toepassing is, maar betoogt dat de sanctie slechts voor een deel van de werkzaamheden geldt en dus ook slechts voor een deel van de leges.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de legessanctie betrekking heeft op de gehele legesaanslag van X. De term "rechten ter zake van (…) door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten die verband houden met het bestemmingsplan" in artikel 3.1 lid 4 Wro moet ruim worden uitgelegd. Dat past ook bij de bedoeling van de wet: het inbouwen van een financiële prikkel op het actief naleven van de actualiseringsverplichting. Onder de hiervoor bedoelde term vallen blijkens de letterlijke tekst van de toelichting ook de leges ter zake van bouwactiviteiten. Voor de door de heffingsambtenaar voorgestane splitsing in een volledigheidstoets en een inhoudelijke toets ziet de rechtbank geen ruimte. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en vernietigt de legesaanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 28 december

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen