Staatssecretaris Snel van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel btw-behandeling van vouchers naar de Tweede Kamer gestuurd. Met dit wetsvoorstel moet door nieuwe geharmoniseerde regels met betrekking tot vouchers een einde komen aan een aantal onduidelijkheden wat betreft de btw-heffing over goederenleveringen en dienstverrichtingen waarbij vouchers als tegenprestatie worden gebruikt.

Dit wetsvoorstel strekt ertoe om de voucherrichtlijn (V-N 2016/36.15, TaxVisions editie 15 juli 2016) te implementeren in de Wet OB 1968. Alle lidstaten moeten de voucherrichtlijn uiterlijk op 31 december 2018 hebben geïmplementeerd. De genoemde onduidelijkheden spelen volgens de staatssecretaris met name bij grensoverschrijdende transacties. De nieuwe regels hebben in het bijzonder betrekking op de definitie en de soorten van vouchers, het al dan niet heffen van btw bij transacties met vouchers en de maatstaf van heffing bij belaste transacties met een voucher. Bij de implementatie is er naar gestreefd om de bepalingen in het wetsvoorstel ook wat de formulering betreft zo nauwkeurig mogelijk te laten aansluiten op de tekst van de voucherrichtlijn. Het wetsvoorstel moet op 1 januari 2019 in werking treden.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 28 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen