Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat B en zijn bv geen bijstand meer aan X mogen verlenen of hem mogen vertegenwoordigen in het onderhavige hoger beroep.

B en zijn bv treden op als gemachtigde in een BPM-zaak. Het hof stoorde zich in het verleden aan de wijze waarop B zich uitliet over Nederland, de rechtspraak, rechters en raadsheren en over ambtenaren. Het hof heeft hem daarop verschillende malen vergeefs aangesproken. De stukken met beledigingen zijn zonder uitzondering ondertekend door B en zijn ook voor de onderhavige procedure ingediend.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat B en zijn bv geen bijstand meer aan X mogen verlenen of hem mogen vertegenwoordigen in de onderhavige procedure. X wordt in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken een andere gemachtigde aan te wijzen. Door deze weigering te beperken tot zaken waarin B, na te zijn gewaarschuwd, volhardt in zijn onwelvoeglijke taalgebruik, is er een redelijke verhouding tussen die beperking en het doel van de schorsing, de verzekering van een normale gang van zaken bij de onderhavige procedure.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 9 februari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen