Belanghebbende, X bv, is eigenaar van een golfbaan die door een 100% dochter-bv wordt geëxploiteerd. De betreffende huurovereenkomst is ingegaan op 1 november 2008. Bij een boekenonderzoek constateert de inspecteur dat X bv in dat kader volgens haar eigen grootboek € 174.152 btw was verschuldigd. Aangezien deze niet op aangifte is voldaan, volgt een naheffingsaanslag. In geschil is of terecht een 75% vergrijpboete is opgelegd van € 130.614. Volgens de inspecteur voldeed X bv, ondanks daartoe herhaaldelijk te zijn verzocht en een toezegging daartoe, stelselmatig niet aan haar btw-verplichtingen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de hoogte van de naheffing en de ernst van de gedraging een forse boete rechtvaardigen. De boete van € 130.614 is echter buiten proportie. Aangezien de dochter-bv geen btw in aftrek heeft gebracht, wordt de boete verlaagd tot € 90.000. Vanwege de overschrijding van de redelijke termijn wordt de boete gematigd met € 2.500 (zie Hof 's-Hertogenbosch 29 december 2011, nr. 04/01512, V-N Vandaag 2012/1876). X bv kan niet volstaan met de enkele stelling dat is voldaan aan de eisen van een fiscale eenheid. Het beroep van X bv is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 31 juli