Hof Amsterdam oordeelt dat er sprake is van een onzakelijke lening en dat afwaardering ten laste van de winst niet mogelijk is. Nu blijkt dat de herwaarderingswinst pas in 2011 genomen had mogen worden, was A bv ten tijde van het verstrekken van de lening niet solvabel.
Belanghebbende, stichting X, heeft als doel het uitvoeren van een pensioenregeling voor de ex-werknemers van A bv en hun directe familieleden. Eind 2009 draagt A bv haar pensioenverplichting jegens Q en zijn echtgenote over aan X. De koopsom bedraagt € 3,1 mln. A bv betaalt € 200.000 en blijft het restant van € 2,9 mln schuldig. Begin 2011 verkoopt A bv de aandelen B bv voor € 8 mln aan C bv, een zustermaatschappij van B bv. C bv blijft de koopsom schuldig. Medio 2011 verkoopt C bv de aandelen B bv voor € 1 aan D bv, een onafhankelijke derde. X waardeert vervolgens haar vordering op A bv af naar nihil. De inspecteur accepteert de afwaardering niet. Volgens hem is er namelijk sprake van een onzakelijke lening. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X met het verstrekken van de lening een risico heeft aanvaard dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen. De rechtbank wijst er daarbij op dat A bv ten tijde van het verstrekken van de lening solvabel was en zekerheden had kunnen stellen. De rechtbank staat afwaardering toe.
Hof Amsterdam oordeelt dat er sprake is van een onzakelijke lening en dat afwaardering ten laste van de winst niet mogelijk is. Het hof stelt daarbij vast dat uit de jaarrekening 2009 blijkt dat een herwaarderingswinst is verantwoord in verband met winst die is behaald met de verkoop van de aandelen B bv aan C bv, terwijl deze transactie pas in 2011 heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat het resultaat van A bv over 2009 € 3,6 mln negatief was, en A bv een negatief eigen vermogen van € 1,9 mln had. Ook gezien de banden tussen de vennootschappen en hun bestuurders is het hof van mening dat er geen reden is om aan te nemen dat er sprake is van een zakelijke lening. Het hof volgt de conclusie van de rechtbank, dat A bv solvabel was, dan ook niet. Het gelijk is aan de inspecteur.
Lees ook het thema Valutaresultaten in de winstsfeer
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 5 juni