X is een stichting die tot doel heeft het (verkort) uitzenden van radio en tv-programma's. Zij huurt een afsluitbare bedrijfsruimte die bestaat uit twee studio's voor uitzendingen, kantoorruimten en opslagruimte. De bedrijfsruimte is beveiligd met een alarminstallatie. In de bedrijfsruimte is geen toilet. In geschil is of de bedrijfsruimte kan worden aangemerkt als een WOZ-object als bedoeld in art. 16, aanhef en onderdeel c van de Wet WOZ.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de bedrijfsruimte van X die in gebruik is als radio- en tv-studio door het ontbreken van sanitaire voorzieningen geen zelfstandig WOZ-object is. Het hof acht de aanwezigheid van toiletvoorzieningen en stromend water essentieel om de bedrijfsruimte te gebruiken als studio en kantoorruimte. De bedrijfsruimte is geen zelfstandig WOZ-object nu X (als gebruiker) meer dan bijkomstig afhankelijk is van elders in het gebouw aanwezige voorzieningen (vgl. HR 23 juli 1984, nr. 22.178, V-N 1984, blz. 1973). Dat op een andere plaats in het gebouw toiletruimte(s) en sanitaire voorzieningen aanwezig zijn, doet aan het oordeel van het hof niet af (vgl. HR 8 oktober 2004, nr. 38.443, FED 2004, blz. 642). Het hof verklaart het hoger beroep van de gemeente ongegrond en bevestigt de beslissing van de rechtbank.
Lees ook het thema over de WOZ.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 16-c
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 8 februari