Belanghebbende, mevrouw X (erflaatster), koopt in augustus 2011 voor € 7.800 een BMW type 530 DA Touring uit 2006. Volgens de BPM-aangifte is de inkoopwaarde van de auto € 1250 en is de te betalen BPM € 352. De inspecteur heeft de auto laten hertaxeren. Volgens het hertaxatierapport is de handelswaarde € 12.250, zijnde de verkoopwaarde van € 23.750 minus € 4.750 handelsmarge en minus € 6.750 schade. In geschil is of terecht een naheffingsaanslag is opgelegd van € 3.142. Rechtbank Noord-Holland verlaagt de aanslag tot € 2.560. X stelt in hoger beroep dat de herstelkosten € 21.911 zijn en dat deze volledig in mindering moeten komen op de handelsinkoopwaarde. Na het overlijden van X zetten haar erven de procedure door.
Hof Amsterdam (MK II, 1 maart 2016, 14/00101, V-N Vandaag 2016/527) oordeelt dat de herstelkosten van de schade geen één-op-één-relatie hebben met de handelsinkoopwaarde van de auto in beschadigde staat. De praktijkervaring van de hertaxateur dat in de autohandel circa 60 tot 65% van de gecalculeerde schade tot een daadwerkelijke waardevermindering van de auto leidt, is aannemelijk. De schadecalculatie van X is niet aannemelijk. Deze zou er namelijk toe leiden dat de auto een negatieve waarde heeft en dat is niet te rijmen met haar eigen aanschafprijs van € 7.800. Het beroep van de erven X is ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 28 december